Woerden, juni 2025
Shalom,
Het Deputaatschap voor Israël neemt met ontroering kennis van de ontwikkelingen in het Midden-Oosten in en rond Israël. Hoewel wij ons niet al te zeer willen inlaten met politieke ontwikkelingen, kunnen wij onze ogen niet sluiten voor de werkelijkheid waar Israël zich nu in bevindt. Het Joodse volk ligt van alle kanten onder vuur en zoekt de veiligheid voor de burgers te bewerkstelligen. Daarvoor wordt op een aantal fronten strijd gevoerd.
Om dit doel te bereiken neemt het land soms ingrijpende beslissingen. Wij voelen ons niet geroepen om daarover uitspraken te doen. We laten dat graag bij degenen die tot besluiten geroepen worden. Het is geen eenvoudige zaak om die verantwoordelijkheid te moeten dragen.
Het is een wonder dat Israël nog bestaat. De prestaties van het leger van dit kleine land zijn indrukwekkend. Maar wij zien ernaar uit dat het vertrouwen mag staan niet op het leger van Israël, maar op de God van Israël. Die God leert ons in Zijn Woord wat Hij onder Zijn Israël verstaat en wat Hij met dat Israël voorheeft. Wij willen het natuurlijke en het geestelijke niet met elkaar vereenzelvigen. Maar dat de God van Israël Zijn beloften volvoert schept verwachting.
In eigen land vinden ook de nodige ontwikkelingen plaats als we bijvoorbeeld denken aan de motie van Kamerlid Kati Piri, buitenlandwoordvoerder namens GroenLinks-PvdA, over het stopzetten van defensieve steun aan Israël. In de media kunt u vernemen wat dit alles losmaakt onder onze eigen bevolking.
Als Deputaatschap voor Israël voelen wij ons geroepen deze noden onder uw aandacht te brengen met de vraag of u daaraan in de persoonlijke, huiselijke en ambtelijke gebeden wilt gedenken. Laat daarin de geestelijke nood het zwaarste mogen wegen. De apostel Paulus schrijft: ‘Broeders, de toegenegenheid mijns harten, en het gebed dat ik tot God voor Israel doe, is tot hun zaligheid’ (Romeinen 10:1).
Die zaligheid wensen we ook de vijanden van Israël. Zij mogen eveneens een plaats in onze gebeden hebben. We leven in de dagen na Pinksteren. Het werk van de Pinkstergeest strekt zich ook uit tot Filistijnen, Tyriërs en Moren (Psalm 87). We sluiten af met het eerste couplet van het gebed voor Israël door ds. McCheyne:
Rots en Rust, tot Wie ik zucht,
geef de tijden sneller vlucht,
dat Uw Israël herrijz’
en elk volk dit wonder prijz’.
Heerlijk zij in ieders oog
Wat U tot haar heil bewoog.
Vertaling: ds. C.J. Meeuse
