Op zondagmorgen 26 juni nam de Heere onze geliefde vriend en broeder ds. A.J. Gunst tot Zich. Aan het begin van de rustdag mocht hij ingaan in de rust die er overblijft voor het volk van God. Een pelgrim kwam thuis.
Adriaan Johannis Gunst werd op 11 januari 1941 geboren in Oud-Vossemeer op het eiland Tholen. Enkele jaren later verhuisde het gezin vanwege werkgelegenheid naar Zuid-Beveland. In 1967 trad Adrie in het huwelijk met Coby Lukasse en vestigden ze zich in de Lingestraat te Biezelinge. Daar werden ook hun zoons Peter en Dick geboren. Hij werkte bij de AMRO-bank in Goes en later in deeltijd als pastoraal werker in ‘Toevlucht’ te Kapelle.
In zijn jonge jaren waren er indrukken van het sterven en de eeuwigheid. De Heere gebruikte een leespreek van Smytegelt om hem stil te zetten op zijn levensweg. Adrie werd zondaar voor God. Op Zijn tijd gaf de Heere hem ruimte vanuit Zijn Woord.
Het ambt had een hele grote plaats in het leven van onze broeder. In 1968 werd hij bevestigd tot diaken in Kapelle-Biezelinge. Drie jaar later volgde het ambt van ouderling, dat hij tot 1982 bekleedde. In deze gemeente heeft hij veel van zijn krachten gegeven. We weten uit de tijd dat we zelf in Kapelle woonden hoe er met veel waardering over het ambtelijk dienen van broeder Gunst werd gesproken.
Er waren ook werkzaamheden in zijn hart rond het predikambt. De Heere riep hem met de woorden: Geeft gij hun te eten. Dit was voor onze broeder een grote onmogelijkheid, maar de Heere werkte door. In 1981 werd hij door het curatorium toegelaten tot het volgen van de studie aan de Theologische School. IJverig zette student Gunst zich op de Boezemsingel in Rotterdam aan de studie.
In 1985 werd de student kandidaat gesteld. Uit de vele uitgebrachte beroepen werd het beroep van Terneuzen aangenomen. Hierna volgden de gemeenten Tholen (1989), Benthuizen (1995) en Nieuwerkerk (2002). De laatste gemeente diende hij tot aan zijn emeritaat in 2011. Na enige tijd ging het echtpaar Gunst weer in Tholen wonen. Alle jaren door heeft zijn vrouw hem zeer trouw bijgestaan.
Onze broeder heeft met veel liefde het werk van een dienaar des Woords mogen doen. Hij preekte op zijn kenmerkende manier: ernstig en indringend, hartelijk en gunnend. Voor iedereen had hij een woord. Steeds drong hij er bij Gods kinderen op aan om niet te rusten buiten Christus. Met zijn citaten en voorbeelden wist hij niet alleen de gemeente te boeien, maar ook veel geestelijk onderwijs te geven. Daarnaast had het pastoraat de liefde van zijn hart.
In 1989 werd hij in Tholen onze predikant. Nooit zal ik deze tijd vergeten. Als een vastgelopen zondaar mocht ik onder zijn prediking voor het eerst iets horen van de Naam Jezus. Het heeft een blijvende band gegeven. Later werd hij onze mentor in de beginperiode als predikant in Middelharnis. Veel onderwijs en steun hebben we van hem gekregen, zowel persoonlijk als ambtelijk.
Naast het dienstwerk als predikant in zijn gemeenten gaf de Heere kracht om ook in breder verband te dienen. Zo maakte hij deel uit van het Deputaatschap voor Evangelisatie, van het Deputaatschap AKZ (Kerkbouw) en van het bestuur van de Jeugdbond. Daarnaast had hij verschillende jaren zitting in het curatorium van de Theologische School. Een taak die hij met toewijding vervulde. De studenten konden altijd op zijn betrokkenheid rekenen.
De laatste levensjaren waren niet de gemakkelijkste. Er was een opname nodig in zorgcentrum ‘Eben-Haëzer’ te Middelburg. Zijn krachten en gedachten verminderden. Tijdens de bezoeken bleef er toch altijd geestelijk contact.
Enkele jaren geleden vertroostte de Heere onze broeder krachtig met de woorden uit Psalm 65:2 (berijming Datheen):
Al mijn misdaden en mijn zonden
Waren zeer groot en zwaar;
Maar Uw goedheid, niet om doorgronden,
Vergaf die al voorwaar.
Wel hem, dien Gij hebt uitgelezen,
Dat hij bij U zij, Heer!
Die ook altijd bij U mag wezen,
Zonder te scheiden meer.
Deze wens is nu vervuld. Hij mag nu eeuwig genoeg hebben aan God, zonder ooit genoeg van Hem te krijgen.
De Heere vertrooste zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen met Zijn genade.
Bron: De Saambinder
Auteur: ds. S. Maljaars, 's Gravenpolder
