Opening
Ds. Schot opende donderdagochtend de zitting met een meditatie over de laatste woorden uit Zacharia 8:19: „Hebt dan de waarheid en de vrede lief.” Deze twee begrippen horen nauw bij elkaar, zei de predikant. „Ze gaan in de Heilige Schrift nogal eens samen, je zou het tweelingzusters kunnen noemen.” Het liefhebben van de waarheid wijst op het liefhebben van God, Die de Waarheid is, zei ds. Schot. „Ook Zijn Woord is de waarheid, laat dat gezag hebben in onze vergadering. Denk ook aan de vijf punten van het calvinisme, die wereldwijd aanvaard zijn en ook onder ons gezag hebben.” Maar het gaat niet alleen om de objectieve waarheid, benadrukte hij; ook om de beleving daarvan. „We kunnen de zuivere waarheid verdedigen, maar als die onszelf niet overwonnen heeft, laten wij de waarheid ook zo weer los als het moeilijk wordt. Wij moeten zelf waargemaakt zijn.”
Vrede is het Bijbelse sjalom, dat volgens de predikant wijst op een staat van rust, een diepe harmonie. Hij wees op de volgorde in de Bijbeltekst: „De waarheid gaat hier voorop. Je kunt vrede niet zoeken ten koste van de waarheid. Vrede wil niet zeggen dat alle strijdpunten maar losgelaten moeten worden om der lieve vrede wil. Maar ook in de verhouding tot God is vrede nooit mogelijk zonder de waarheid.”
Op de vraag hoe waarheid en vrede samen kunnen komen, wees ds. Schot op Christus. „Alleen in Hem is dit mogelijk. Hij heeft deze deugden van God, die de Heere van ons terugeist, volkomen liefgehad. Daarom mogen we in onze tekst ook lezen: Heb Christus lief.” De predikant riep de afgevaardigden in lijn met de tekst op om de waarheid en vrede lief te hebben. „Wat je liefhebt, dat houd je vast, daar ben je bezorgd over, dat verdedig je ook als het nodig is.”
Zending
Hoe begeleid je teruggekeerde zendingswerkers goed? Die vraag klonk donderdagochtend op de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten (GG). Ds. P.C. Vlot: „Houd als thuisgemeente tijdens de uitzending contact.”
De tweede vergaderdag van de synode in Gouda begon donderdag met het rapport van Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG). ZGG-voorzitter ds. G.W.S. Mulder herinnerde aan het recente besluit om in Senegal en Japan zending te gaan bedrijven. „Tot nu mogen we opmerken dat we in die weg zijn bevestigd. Dat geeft rust.”
„Welke taak ziet ZGG in de begeleiding van terugkerende zendingswerkers?” vroeg ds. P.J. de Raaf (Boskoop). „Ik begrijp wel dat het verlangen om het Woord te delen bij hen niet weg is. Soms zoeken ze dan een plek buiten de kring van de GG.” Ds. Mulder herkende de „verlegenheid” met het onderwerp.
Ds. P.C. Vlot (Krabbendijke), die twee zendingswerkers in zijn gemeente heeft: „Laat een zendende gemeente tijdens de uitzending actief contact houden. Vraag werkers naar hun betrokkenheid op de thuisgemeente. Luisteren ze de preken weleens na?”
Ouderling M.J.W. Hoek (Gouda) duidt het positief dat teruggekeerde zendingswerkers hun roepingsbesef niet kwijt zijn. „Ik zou het mooi vinden als dergelijke mensen een plek krijgen op de evangelisatieposten.” Ds. Mulder „neemt de suggestie mee”. Tegelijk benadrukte hij dat „veel teruggekeerde werkers een gewaardeerde plaats in onze gemeenten mogen innemen, bijvoorbeeld als ambtsdrager of als evangelist”.
Net als tijdens de vorige generale synode in 2022 kwam het gemis aan een zendingspredikant uitvoerig aan de orde. Het rapport van het deputaatschap meldt: „Het moet tot nadenken stemmen dat nu in Ecuador een zendingskerk ontstaat zonder dat er ooit een zendingspredikant gediend heeft.”
„Onbekend maakt onbemind”, zei ds. Mulder op een vraag daarover. „Daarom verzorgt ZGG in de eerste twee opleidingsjaren van de Theologische School een lesochtend en bieden we studenten in het derde jaar een studiereis aan.” Enkele aanwezige predikanten bevestigden het nut van zo’n studiereis.
Ds. A.P. Baaijens (Aagtekerke) onderstreepte de ernst van het onderwerp. „De Heere moet roepen en zenden. Wat heeft het ons dan te zeggen als er geen zendingspredikanten zijn?” Volgens ds. Mulder is er juist in de fase van gemeentevorming „behoefte aan een predikant met de volle rechten van Woord en sacrament”.
Twee predikanten lichtten toe waarom ze als kandidaat verlegenheid ervoeren bij een beroep voor het zendingswerk. Ds. De Raaf: „Je hebt dan nog geen enkele ambtelijke ervaring.” Ds. G. Clements (Benthuizen) reageerde dat een kandidaat ook voor een grote gemeente in Nederland „bekwaamheid uit God” nodig heeft.
Verschillende afgevaardigden deden praktische suggesties voor het gemis aan een zendingspredikant. De vraag „of we niet moeten denken in de richting van zendingswerkers die tijdelijk sacramenten mogen bedienen” leidde niet tot een concreet voorstel. Ds. D. de Wit (Kesteren) verwees daarop naar eerder uitgevoerde bezinning op ambten.
Afgevaardigde A.J. van der Maas (Aagtekerke) vroeg naar de theologische kleur van de kerk waarmee ZGG in Cambodja samenwerkt. Ds. Mulder kon hem geruststellen: het deputaatschap zoekt naar Bijbelgetrouwe, calvinistische organisaties. Ds. P.D. den Haan (Rijssen-West), secretaris van het zendingsdeputaatschap, zei dat ZGG in Cambodja de vraag terugkreeg: „Wie zijn jullie eigenlijk? Ze zaten niet te wachten op charismatische groepen.”
De synode stelde verder een commissie in die zich gaat buigen over de correspondentieband met buitenlandse zusterkerken. De vraag daarnaar komt naar voren in de rapporten van drie verschillende deputaatschappen.
Het deputaatschap voor de zending stelt de vraag vanwege de verwachte verzelfstandiging van zendingskerken in Ecuador en Albanië. Het deputaatschap voor Israël vraagt naar de status van de correspondentieband met de gemeente Nechama (Nof HaGalil). Via het deputaatschap buitenlandse kerken ligt een voorstel over de status van de gemeente Carterton (Nieuw-Zeeland) op tafel.
Daarnaast kwam bij de generale synode een brief binnen van twee deputaatschappen over de situatie van de Nigeriaanse emeritus predikant ds. N.I. Ude. Onlangs ontving hij in Nederland een verblijfsvergunning voor vijf jaar.
Ds. W. Harinck (Utrecht) vroeg ter synode nog eens aandacht voor de situatie van de predikant die uit zijn land moest vluchten vanwege aanslagen op zijn leven. „Hij vroeg mij om de hartelijke groeten aan de synode over te brengen en benadrukte dat hij zich wil voegen naar haar besluiten.”
Ds. Clements benadrukte dat een correspondentieband ook een „blijvende geestelijke verbinding” moet betekenen. Ds. H.J. Agteresch (Werkendam) illustreerde dat met een bezoek dat hij in 2022 aan Papoea bracht, waarbij hij ook een conferentie over de Heidelbergse Catechismus bijwoonde. „Er ontstond een wederzijds geanimeerd gesprek waar we met veel waardering op terugkijken.”
Ook de aanwezige predikanten uit Papoea en Nigeria reflecteerden op verzoek van de synodepreses op de correspondentieband. Ds. T. Kepno en ds. Y. Bitibalyo uit Papoea zeiden dat financiële steun en theologische toerusting vanuit Nederland nog steeds onmisbaar zijn. Ds. J.I. Nwoji wees op het „urgente gevaar” van het welvaartsevangelie in zijn land Nigeria. Jongeren uit zijn gemeenschap, die veelal naar de stad trekken, zijn vatbaar voor dwalingen.
Aan het einde van de ochtendzitting nam de synode afscheid van de aanwezige broeders uit Papoea en Nigeria door hen toe te zingen uit Psalm 134. Preses ds. A. Schot (Nunspeet): „We belijden iedere zondag een heilige, algemene, christelijke kerk. De bron van onze correspondentieband is Christus. In Hem ligt onze eenheid.”
Instructies
De generale synode van de Gereformeerde Gemeenten (GG) zal een kanselboodschap opstellen, die tijdens de komende biddag in de kerken zal klinken. Dat besluit nam de synode donderdagmiddag, met het oog op de „nood van de tijd”. De afgevaardigden bespraken verschillende instructies. Dit zijn vragen die particuliere synodes (ps) hebben doorgestuurd naar de generale synode. De ps Oost had verzocht om een kanselboodschap, die moet oproepen tot boete en berouw.
Ds. W. Visscher (Amersfoort) vroeg of een kanselboodschap niet alleen bij heel uitzonderlijke gebeurtenissen op zijn plaats is. „Voor het andere onderwijs hebben we catechisatie en de preken.”
Ds. G. Clements (Benthuizen) gaf aan wel te ervaren in een uitzonderlijke tijd te leven. „We hebben wereldwijd een grote epidemie gehad, inmiddels woedt al jaren een oorlog in Europa en Israël. Het zijn tekenen der tijden, door Christus aangekondigd.”
De synode stemde in met een kanselboodschap, waarvoor het moderamen een voorstel zal doen. Afgevaardigden riepen ertoe op hierin de zorgvolle ontwikkelingen van de huidige tijd concreet te benoemen, maar ook gunnend te spreken, met name richting jongeren. Ds. W. Harinck (Utrecht): „Je zult maar jong zijn in deze tijd. Laten we ze vooral hartelijk oproepen om de Heere te dienen.”
Voor een aantal instructies werd een commissie ingesteld die tijdens een latere synodezitting verslag zal uitbrengen. Zo buigt een commissie zich over de werkstructuur van deputaatschappen. De bedoeling is dat een handreiking zal worden opgesteld waarin deputaatschappen geadviseerd worden hoe goed bestuur te kunnen vormgeven. De synode besloot daarnaast tot bezinning op de mogelijkheid en wenselijkheid van de instelling van een werkgroep voor militairen.
De ps Oost had verder een voorstel ingediend om zich als kerk belijdend uit te spreken over thema’s als homoseksualiteit en de vrouw in het ambt. De synode achtte het niet nodig dit nu expliciet te doen. Ook een voorstel van dezelfde ps om „vrijblijvende omgang met fundamentele kerkelijke besluiten” door plaatselijke gemeenten te voorkomen, namen de afgevaardigden niet over.
Bij beide voorstellen geldt dat de kerk in principe niet spreekt over zaken die „zouden kunnen gebeuren, maar die daadwerkelijk gebeuren”, zei eerste scriba ds. J.M.D. de Heer (Rotterdam-IJsselmonde). Hij haalde ds. K. de Gier (1915-1999) aan, die jarenlang kerkrecht doceerde aan de Theologische School. „Hij sprak daarbij van het onderscheid tussen realia –dat wat nu gebeurt– en potentialia: dat wat zou kunnen gebeuren.”
Tweede scriba ouderling A.G. Bregman (Naaldwijk) sloot zich hierbij aan. „We weten allemaal welke zorgelijke ontwikkelingen spelen. Maar als we een lijst uitspraken zouden moeten doen over dingen die ons verontrusten, wordt dat een lange lijst. Als wij zulke zaken concreet zien plaatsvinden, hebben we daarvoor de mogelijkheid om kerkordelijk te handelen via de classis of kerkvisitatie. Laten we in voorkomende gevallen die kaders gebruiken.”
Kerk en overheid
Het deputaatschap kerk en overheid heeft een rustige tijd achter de rug vergeleken met de coronajaren. Dat zei voorzitter-deputaat ds. F. Mulder donderdagmiddag in zijn toelichting op het rapport van het deputaatschap. „Tegelijk maken we ons zorgen. Het volstrekt seculiere karakter van ons land neemt toe. Daarnaast zijn er ongekende geopolitieke spanningen.”
In maart vroeg het kabinet-Schoof aandacht voor de gevolgen van een mogelijke aanval op de vitale energie- en communicatie-infrastructuur. Het deputaatschap vraagt de synode daarom ruimte om zich te bezinnen op veiligheid en weerbaarheid van kerken „en de mogelijke gevolgen voor kerkgebouwen, kerkdiensten en gemeenteleven”.
De synode vond die vraag wel erg breed. Dat begreep ds. Mulder. „Het is voor ons glad ijs. Maar gezien de actualiteit wilden we het toch aan u voorleggen.” Het deputaatschap komt in februari met een nader uitgewerkt voorstel.
Het deputaatschap geeft aan kerkenraden „de inhoudsvolle overweging” om voor ambtsdragers een verklaring omtrent het gedrag (vog) aan te vragen. „Moet dit geen dringend advies zijn?” vroeg ds. P.C. Vlot (Krabbendijke). Onder meer afgevaardigde ouderling A. Hak (Alblasserdam), tevens voorzitter van Meldpunt Seksueel Misbruik Reformatorische Kerken (SMRK), was het daarmee eens.
Ook ouderling A.A. Gorter (Amersfoort) onderstreepte dit: „Als dit staande praktijk is, kan een gekozene zelf al bedanken als hij weet dat hij geen vog zal krijgen.”
Toch wilde ds. Mulder zich niet verder mengen in de verantwoordelijkheid van de kerkenraad. Hij wist zich daarin gesteund door het deputaatschap kerkrecht. „Er is ook het recht van gemeenteleden om bezwaar te maken tegen gekozen ambtsdragers. Die weten soms meer. Bovendien is de waarde van een vog betrekkelijk.”
Ds. H.J. Agteresch (Werkendam) vroeg aandacht voor de zin in het rapport: „Het christelijk geloof is vrijwel uitsluitend een privézaak in de samenleving: moeten we niet als kerken belijden dat hier primair onze schuld ligt?” Ds. Agteresch: „Zijn we niet te weinig een zoutend zout en een stad op een berg geweest? Ik wil de verzuiling niet neersabelen, maar vraag me af of we nu niet de rekening ervan gepresenteerd krijgen.” Enkele afgevaardigden herkenden ds. Agteresch’ worsteling, anderen benadrukten daarnaast het nut van reformatorische instellingen.
Ouderling Gorter erkende de zorgen van het deputaatschap over wetgeving die tegen Gods Woord ingaat. Daarnaast plaatste hij echter de opmerking dat we ook wel „mogen danken voor onze overheid. Die bekostigt onderwijs gebaseerd op Gods Woord. Die legt de prediking dat er doen aan is voor zondaren, die elke zondag van honderden kansels klinkt, geen strobreed in de weg.”
Israël
Het Joodse volk verdient hartelijke steun, zei ds. A. Schot donderdagmiddag tijdens de bespreking van het deputaatschap voor Israël op de synode van de Gereformeerde Gemeenten (GG). „Die steun brokkelt zienderogen af, ook in kerkelijk Nederland”, signaleerde de Nunspeetse predikant. „Gelet op wat de Heere in Zijn Woord nog belooft voor dit volk, hopen we die echter te blijven geven.” Daarbij probeert het deputaatschap „weg te blijven bij politiek”. Hoewel ds. Schot inmiddels afscheid nam als voorzitter van het deputaatschap, was hij dit nog wel tijdens de verslagperiode in het synoderapport en voerde daarom donderdag hierover het woord.
Wegblijven bij politieke discussies is in de huidige maatschappelijke polarisatie rond Israël bijna onmogelijk, zo erkende ook deputaat ds. M.H. Schot (Hendrik-Ido-Ambacht), voorzitter van de commissie Israël. Dat merkt het deputaatschap wanneer het naar buiten treedt om zich uit te spreken tegen antisemitisme. „Elke discussie hierover wordt in het politieke getrokken, waar wij graag buiten willen blijven. Wij zijn er niet om de regering-Netanyahu te verdedigen of juist af te vallen. Het gaat ons om het Joodse volk. Het is steeds moeilijker om dat verschil duidelijk te maken, maar daaraan proberen we vast te houden.”
Ouderling A.J. van der Maas (Aagtekerke) riep het deputaatschap ertoe op zich door deze ontwikkeling niet het zwijgen te laten opleggen. „Anderen kunnen ons de politieke duiding proberen in te trekken, maar laat het ons niet weerhouden om toch te spreken. Wereldwijd zien we agressie tegen het Joodse volk toenemen, op sociale media laait antisemitisch geweld op. Juist nu is het noodzakelijk om kennis over te dragen over wat er gaande is, historische context te bieden en uitleg te geven over de wortels van het Joodse volk.”
Hij vroeg in lijn hiermee om nadrukkelijk naar buiten te treden. Ds. A. Schot bevestigde dat het deputaatschap dit doet. „We hebben een commissie gevormd om zich bezig te houden met het tegengaan van antisemitisme. Ik denk dat er in eigen kring op dit gebied ook best nog wat te doen is, maar wij schromen niet om publiek een statement te maken als dat nodig is.”
Ds. W. Visscher (Amersfoort) sprak hiervoor zijn steun uit. „Wat momenteel omgaat in de samenleving is bar en boos, ook in de politiek. Antisemitisme wordt bijna iets moois en als je een Israëlavond wilt beleggen, moet je de politie bellen. Er kan geen millimeter antisemitisme goedgepraat worden.”
Een aanzienlijk deel van het werk van het deputaatschap gebeurt in oorlogsgebieden in Israël en in Oekraïne, gaf ds. A. Schot aan, en kende daardoor allerlei beperkingen. „Dat heeft de verbondenheid niet geschaad, maar het werk niet altijd eenvoudiger gemaakt.” Deputaat ouderling M. de Geus (Sommelsdijk) noemde als voorbeeld dat enkele Oekraïense mannen die een onlinecursus van het deputaatschap volgden daarmee moesten stoppen omdat zij zijn ingeschakeld in militaire dienst.
Het afscheid van ds. M.L. Dekker was ingrijpend voor de jonge gemeente in Nazareth, vertelde ds. A. Schot. Tegelijk is er volgens de oud-voorzitter „blijdschap” over het feit dat uit de eigen gemeente ter plaatse een opvolger als predikant bevestigd kon worden, ds. Ari ben Dayan.
Het deputaatschap zet momenteel in op uitbreiding van contacten en een netwerk in Israël. Ds. M.H. Schot gaf aan dat gezocht wordt naar het samenbrengen van meerdere gemeenten die verbonden zijn aan de gereformeerde belijdenis, om zo dit belijden te versterken. Ook is het streven om samen met de bestaande gemeente ter plaatse nieuwe Bijbelstudiegroepen en mogelijk preekplaatsen te openen in het noorden van Israël.
Ouderling A. Hak (Alblasserdam) wees op een passage in het rapport waarin het deputaatschap aangeeft de eigen structuur te hebben laten doorlichten door een extern bureau. Hij vroeg of de conclusies hiervan betekenen dat het deputaatschap in de toekomst meer gaat besturen op hoofdlijnen.
Ds. A. Schot reageerde dat deze transitie op dit moment gaande is, waarbij de pioniersfase waarin deputaten nauw betrokken waren bij de uitvoering van het werk, achter ligt. „Dat is ook een gezonde lijn, het werk is te groot om dit als predikanten en ouderlingen te blijven doen.” De huidige voorzitter, ds. A.P. Baaijens (Aagtekerke), wees erop dat in verband hiermee meerdere vacatures zijn opengesteld.
Bijbelverspreiding
Aan het einde van de middagzitting besprak de synode het rapport van het deputaatschap Bijbelverspreiding. Daarbij bleek dat er inmiddels 200.000 downloads zijn van gereformeerde lectuur in zeventien talen via de website Bible & Book Ministry. Afgevaardigden toonden zich onder de indruk van de hoeveelheid verspreide lectuur, ook in fysieke vorm.
Voorzitter ds. G. Clements (Benthuizen) lichtte toe dat er in verschillende landen een honger is naar Gods Woord. Uit de bespreking bleek daarnaast dat er in Sub-Sahara Afrika een enorm tekort is aan goede christelijke lectuur.