GS 2025 - dag 1 - 10 september

Home Generale-synode GS 2025 - dag 1 - 10 september

Opening

Ds. H.J. Agteresch opende woensdagochtend de generale synode namens de roepende kerk, de gg te Werkendam. Hij mediteerde daarbij vanuit Psalm 84:7. In deze pelgrimspsalm wordt gesproken over het „dal van de moerbeziebomen”, ook wel het „Bacadal of tranendal”, zei de predikant. „Ik denk dat we allemaal wel met zorg naar Gouda zijn gekomen, met zorg de stukken zijn doorgelopen. Daar zit ook iets in van dat Bacadal. In het bijzonder omdat we onszelf hebben meegenomen.”

Maar, zo zei ds. Agteresch, dezelfde tekst spreekt ook over een Fontein. „Het staat hier met een hoofdletter, daar mogen we de heerlijke Naam van de Heere Jezus in lezen. Hij is plaatsbekledend het Bacadal ingetrokken. Waarom? Opdat Hij tot een Fontein gesteld zou worden. Dat wil zeggen: dat zondaren op Hem leunen, steunen, alles van Hem verwachten.” De predikant wenste de synode toe om „samen bij de Fontein te komen”. Hij wees op de regen die in de psalm wordt genoemd. „Als het zo gaat regenen in je ziel, in de kerk, aan de synodetafel, dan krijg je iets uit de hemel wat je niet hebt verdiend. Laat het ons uitzien maar zijn dat er momenten mogen zijn dat het zo gaat regenen hier in de kerk in Gouda.”

Na de opening sprak de burgemeester van Gouda, Pieter Verhoeve, de synode toe. Drie jaar geleden stuurde hij de vergadering een brief, dit jaar was hij door de roepende kerk uitgenodigd om de afgevaardigden persoonlijk toe te spreken. „Gouda, een synodestad, wie had dat kunnen denken?” vroeg de burgemeester de aanwezigen. „Ja, Comrie is in de Sint-Jan begraven, de Driestar speelt hier een grote rol en in onze stad zijn grote reformatorische kerken gebouwd. Maar onze stad kent meer gedaanten, het verdriet is altijd dichtbij. Zo werden afgelopen zomer twee jonge mensen plotseling omgebracht. Mag ik u daarom als synode vragen om te bidden voor en te zoeken naar vrede en gerechtigheid voor Gouda, maar ook voor alle plaatsen waar u tot uw dienstwerk bent geroepen?”

Groeten

Ds. P. Kleijer (Noord-Amerika), ds. T. Kepno (Papoea) en ds. J.I. Nwoji (Nigeria) brachten groeten over namens drie buitenlandse kerkverbanden waarmee de GG een correspondentieband onderhouden.

Verkiezing

Ds. A. Schot is woensdagochtend verkozen als preses (voorzitter) van de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten (GG). De predikant van de gg te Nunspeet en rector van de Theologische School verkreeg na drie stemronden een meerderheid.

Ds. S. Maljaars (’s-Gravenpolder) werd na drie stemronden verkozen tot assessor, tweede voorzitter. Beide predikanten komen voor het eerst in het moderamen (synodebestuur) van de driejaarlijkse landelijke vergadering. De preses en assessor van de vorige synode, ds. P. Mulder en ds. A. Schreuder, waren beiden op deze vergadering vanwege hun leeftijd niet aanwezig als afgevaardigde.

Ds. J.M.D. de Heer (Rotterdam-IJsselmonde) werd in één stemronde verkozen als eerste scriba, evenals tijdens de vorige synode. Ook de tweede scriba komt opnieuw op dezelfde plek, ouderling A.G. Bregman uit Naaldwijk. Als derde scriba is ds. H.A. van Zetten (Nieuw-Beijerland) verkozen. Als eerste en tweede quaestor (penningmeester) werden verkozen de ouderlingen M. de Geus (Middelharnis) en H. van Dalfsen (Genemuiden).

Curatorium

Het eerste inhoudelijke agendapunt van de driejaarlijkse landelijke vergadering van het kerkverband was het rapport van het deputaatschap voor de Theologische School in Rotterdam, ook wel het curatorium genoemd. De bespreking daarvan leverde verschillende vragen op. Zo legde een handvol synodeleden de vinger bij de zin uit het rapport „dat studenten soms de dupe dreigen te worden van de tegenstellingen in de gemeenten”. Het curatorium is bezorgd over gemeenten die zich kritisch uitlaten naar curatorium en studenten. Ds. H.A. van Zetten (Nieuw-Beijerland) stelde daarop voor in de opleiding aandacht te geven aan het „omgaan met verscheidenheid vanuit de eigen wortels” en tegelijk kerkenraden te wijzen op de impact van opmerkingen naar studenten over hun preek.

Op een vraag van ds. W. Visscher (Amersfoort) antwoordde ds. A. Schreuder (Beekbergen), voorzitter van het curatorium, dat het bij kritiek van kerkenraden niet om een structureel probleem gaat, „maar het gaat het incidentele wel te boven. Bovendien is een student kwetsbaarder dan een predikant.” Hij riep kerkenraden op bij kritiekpunten contact op te nemen met de Theologische School.

Ds. S. Maljaars (’s-Gravenpolder) nuanceerde dat „studenten over het algemeen heel vriendelijk ontvangen worden in de gemeenten”.

Drie ouderlingen stelden een vraag bij het curatoriumbesluit om na het afscheid van docent ds. G. Clements geen nieuwe docent te benoemen. Ouderling G.D. Roeland (Sint-Annaland): „Drie van de vier docenten staan in een grote gemeente. Komt hun primaire taak daar niet te veel in het gedrang?” Ds. Schreuder en de aanwezige docenten zeiden dat de huidige werkwijze praktische voordelen heeft voor rooster en taakverdeling, terwijl de lasten nauwelijks verzwaard zijn. Wel beloofde ds. Schreuder om op de volgende generale synode op dit punt terug te komen, zoals ook in het rapport al was toegezegd.

Hoe moet een kerkenraad omgaan met een gemeentelid dat door het curatorium is afgewezen? Die vraag stelde ds. W. Harinck (Utrecht). Ds. Schreuder bevestigde dat het curatorium geen toelichting geeft aan kandidaten en kerkenraden over een afwijzing, „hoe pijnlijk die ook is. Dat spanningsveld laat zich niet oplossen.” Tegelijk zei hij soms de indruk te krijgen dat kerkenraden bij twijfel een kandidaat een attest geven en het curatorium laten beslissen, „terwijl de nazorg dan wel weer bij de kerkenraad ligt”.

Bij het punt ”nascholing” vroeg ds. G.W.S. Mulder (Ridderkerk) aandacht voor „pastorieën waarin zorgen en gebrokenheid zijn”. Hij stelde voor studenten persoonlijk-maatschappelijke toerusting te geven. Ds. Schreuder erkende dat „onze tijd erom vraagt dit beleidsmatig meer op te gaan pakken”.

Aanvullend vroeg docent ds. J.M.D. de Heer (Rotterdam-IJsselmonde) aandacht voor het belang van persoonlijke studie door predikanten. „Het is misschien goed als kerkenraden aan hun predikant voorstellen om drie weken studieverlof te nemen. Al is het alleen maar om in Wilhelmus à Brakel of Calvijn te lezen.”

Saambinder

Tijdens de bespreking van De Saambinder merkte deputaatschapsvoorzitter ds. Van Zetten „met verwondering” op dat het aantal abonnees licht is gestegen. De hoofdredacteur van het kerkelijk blad van de GG, ds. B. Labee, vulde hierbij aan dat uit een enquête onder lezers is gebleken dat juist onder een jonge generatie het percentage lezers aanzienlijk toeneemt.

Ouderling J.M. van Koeveringe (Elspeet) drong erop aan om kerkenraden te stimuleren ervoor te zorgen dat het blad in elk gezin gelezen wordt. Ook vroeg hij naar de mogelijkheid om artikelen in De Saambinder en in De Wachter Sions, het kerkelijk orgaan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, te laten verschijnen die gelijkluidend zijn. „Het kan een extra stimulans zijn voor kerkelijke eenheid.” Ds. Labee gaf aan dat de redactie openstaat voor samenwerking.

Ouderling J. Koppejan (Middelburg-Zuid) vroeg of De Saambinder aandacht wil besteden aan het thema overdoop. „We merken in de gemeenten dat dit een actueel thema is, waaraan we ook gezinnen verliezen. Het is belangrijk daarin toerusting te bieden.”

Vertegenwoordiging en voorlichting

Tijdens de middagzitting besprak de synode het rapport van het deputaatschap vertegenwoordiging en voorlichting. Dat wordt altijd gevormd door het moderamen van de laatstgehouden generale synode. De afgevaardigden spraken daarbij uitvoerig over gesprekken over interne eenheid binnen de GG. Tijdens de vorige synode van 2022 werd geconstateerd dat liggingsverschillen binnen het kerkverband toenemen. Naar aanleiding hiervan zijn in de afgelopen jaren in alle classes gesprekken gevoerd.

Meerdere afgevaardigden spraken waardering uit voor deze bijeenkomsten en bepleitten continuering van het onderlinge gesprek. Ouderling A.J. van der Maas (Aagtekerke): „Het is goed dat hier initiatief is genomen, maar eenheid bevorderen kan toch geen einddatum hebben? Laat een eerlijk en open gesprek mogelijk blijven, om zo verdergaande verwijdering te voorkomen.”

Enkele synodeleden wezen op het belang om rond deze thematiek kerkrechtelijk te blijven denken en waarschuwden voor groepsvorming binnen de kerk. Tweede scriba ouderling A.G. Bregman (Naaldwijk): „Als er verschil van inzicht is, hebben we daarvoor de kerkelijke weg om te bewandelen. Op andere plaatsen zien we het juist misgaan rond kerkrechtelijke procedures. Laten we elkaar aanspreken op de kaders die we hebben afgesproken.”

Hij vroeg eveneens aandacht voor de uitgegeven notitie rond dit thema en opperde deze als brochure uit te geven. Ds. P. Mulder, voorzitter van het deputaatschap, ondersteunde deze suggestie. Tegelijk wees hij met klem op de taak van de classes bij het gesprek over eenheid. „Op dat niveau moet het gesprek plaatsvinden. Daar wordt broederlijk gesproken, bijvoorbeeld over het Heilig Avondmaal. Juist bij zulke gesprekken komen ook onderlinge verschillen aan de orde.”

Ook ouderling M.J.W. Hoek (Gouda) ziet een belangrijke taak voor de classis liggen, maar wees erop dat daar verlegenheid ervaren kan worden in het op de juiste wijze samen spreken over verschillen. Hij pleitte voor het instellen van een commissie die een dergelijk gesprek kan faciliteren. Het moderamen gaf aan zich te zullen bezinnen op de wijze waarop dit vormgegeven zou kunnen worden.

Kerkrecht

Bij de bespreking van het rapport van het deputaatschap kerkrecht stond de evaluatie van de in 2020 ingestelde appelregeling centraal. Sinds dat jaar heeft elke classis een permanente voorbereidingscommissie voor appelzaken (hoger beroep tegen een kerkenraadsbesluit) ingesteld. Uit de evaluatie blijkt dat zo’n commissie veel praktisch voordeel oplevert. Een voorbereidingscommissie adviseert over de ontvankelijkheid van een appel, maar mag geen inhoudelijke uitspraak doen. Afgevaardigde Z. Klaasse (Beekbergen) vroeg of de voorbereidingscommissie niet een vrijblijvende suggestie mag doen over de gegrondheid van een appel, indien er sprake is van tijdsdruk. Ouderling A.G. Bregman (Naaldwijk), lid van het deputaatschap kerkrecht, bevestigde daarop de lijn dat de classisvergadering de eerste is die een inhoudelijke uitspraak doet over het appel.

Andere vragen van afgevaardigden gingen over het horen van partijen, over het delen van stukken van appellanten –soms „met een onwelvoeglijke inhoud”– met alle classisafgevaardigden en over de juridische status van de toelichting op de appelregeling. Het deputaatschap kerkrecht gaat zich buigen over de vraag of ook particuliere synodes niet een dergelijke voorbereidingscommissie moeten hebben.

Avond

De synode vergaderde woensdagavond in comité (besloten vergadering) over enkele appelzaken (hoger beroep tegen uitspraken van mindere vergaderingen).