Het bestuur van de kerkelijke gemeente ligt bij de kerkenraad, die wordt gevormd door predikant, ouderlingen en diakenen. Deze ambtsdragers zijn daartoe gekozen door en uit de plaatselijke gemeente. De kerkenraad telt 2 ouderlingen en 1 diakenen.
Met betrekking tot het verstrekken van vergoedingen aan kerkenraadsleden geldt als uitgangspunt dat uitsluitend een vergoeding wordt verstrekt voor gemaakte onkosten. Aan predikanten wordt voor hun niet-bestuurlijke werkzaamheden binnen de gemeente waarvan zij predikant zijn een passend traktement en eventueel vrije bewoning van de pastorie verstrekt.
ANBI voor gemeente Oude Tonge in 2020 vormt tezamen met de overige Gereformeerde Gemeenten een kerkformatie die overeenkomstig haar belijden een openbaring is van de ene heilige, algemene Christelijke Kerk. De grondslag voor deze belijdenis is de Apostolische geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis van Nicéa en de geloofsbelijdenis van Athanásius, alsook de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels.
In de belijdenisgeschriften geeft de kerk uitdrukking aan wat zij gelooft op grond van de Bijbel als het onfeilbare en geïnspireerde Woord van God. Dit Woord Gods is volgens het besluit van de Nationale Synode, gehouden te Dordrecht in de jaren 1618 en 1619, getrouwelijk uit de oorspronkelijke talen in de Nederlandse taal overgezet. Aan deze Statenvertaling, met de daaraan ten grondslag liggende vertaaluitgangspunten, wenst zij onvoorwaardelijk vast te houden.
Boven dit jaarverslag schrijven we Habakuk 3 vers 2. Waar staat:
HEERE, als ik Uw rede gehoord heb. Heb ik gevreesd; Uw werk o HEERE, behoud dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren; in de toorn gedenk des ontfermens. (Habakuk 3 vers 2) woorden uit het gebed van Habakuk.
Wanneer we een begin maken met het schrijven van het jaarverslag van het jaar 2020 dan is het nieuwe jaar al enkele weken oud. Als we dan terug zien op het oude jaar dan zal niemand van ons kunnen zeggen dat dat geen bijzonder jaar was. Immers het jaar 2020 was het jaar van de Coronapandemie. Heel ons leven werd bepaald door deze pandemie, wereldwijd waren de zorgen groot, en ook op het moment van dit schrijven zijn de zorgen onverminderd groot.
Wie van ons kon vorig jaar op de biddag bevroeden wat de corona zou brengen. Het rommelde toen al wat in de wereld, in China waren er zorgen. Maar China is zo ver weg, zo dachten we. Toch….?
Een predikant bepaalde ons bij Psalm 91 het eerste vers “Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen”. Hij wees ons in alle ernst en liefde op deze schuilplaats, maar ook op de noodzaak ervan deze te zoeken want alleen daar is het veilig, voor tijd en voor eeuwigheid. Maar ook de ware rust is alleen te vinden in de schaduw van de Almachtige. We werden gewezen op de verzen 5 tot 7 van deze psalm “Gij zult niet vrezen voor den schrik des nachts voor den pijl, die des daags vliegt, voor de pestilentie, die in de donkerheid wandelt, voor het verderf, dat op den middag verwoest, aan uw zijde zullen er duizend vallen, en tien duizend aan uw rechterhand; tot u zal het niet genaken”.
Toen stonden we er voor. We werden ernstig gewaarschuwd dat, als de Heere doortrekt met zijn oordelen we alleen veilig zijn bij Hem.
Hoe is het nu? Wat heeft het coronavirus zijn sporen getrokken in onze samenleving. Vele besmettingen, vele zieken, veel sterfgevallen. Maar ook op maatschappelijk gebied, op economische terrein, de scholen, in ons samenleven met elkaar. Maar ook op kerkelijk terrein heeft het grote gevolgen gehad. Twee zondagen na de biddag zondag 22 maart moesten van overheidswege de kerkdeuren dicht. De diensten werden alleen online of via de kerktelefoon uitgezonden. Ruim twee maanden toen kwam er wat verruiming en mochten we met enkelen weer samen komen. En op 20 december was het opnieuw op dringend advies van de overheid dat we de kerkdeuren weer moesten sluiten. Ook dit was weer voor twee maanden.
We gaan terug naar Habakuk, we zijn er mee begonnen:
“HEERE, als ik Uw rede gehoord heb. Heb ik gevreesd.
Deze woorden wijzen ons op wat Habakuk van de Heere gehoord heeft. Uw rede. In de voorgaande hoofdstukken heeft de Heere Habakuk bekend gemaakt met welke oordelen Hij Zijn volk zou bezoeken. Als Habakuk Gods oordelen gehoord heeft, heeft hij gevreesd. O God, zucht hij bevende, wetende dat het verdiend is. Het volk heeft zich de oordelen van de Heere waardig gemaakt. Ze hebben het verzondigt. De afgoden nagewandeld. De Heere aan Zijn plaats gelaten. De maat vol gezondigd.
Geliefden, als we terugzien, als we zien op de toekomst, de rede van de Heere gehoord hebbend en… horen. Beven we? Is er een buigen onder God gevonden.
Vanuit Den Haag horen we, we moeten het samen doen, samen krijgen we het er onder. Hier horen we iets anders. Habakuk door genade op zijn knieën gebracht schreeuwt het uit: O Heere als u dan doortrekt met Uw oordelen denk aan Uw volk.
Hij bidt: Uw werk, o HEERE, behoud dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren. Hij zegt als het ware, Heere hoeft het niet te lang te duren. Geen jaren. Heere verlaat ons niet, en verwerp ons niet. Hij bid: Doe iets om Uwentwil; Uw werk, Uw kerk, behoud dat in het leven ook als U wegen met ons gaat die ons benauwen. In de toorn gedenk des ontfermens. Dit is menselijk van God gesproken zo zeggen de kanttekeningen, er staat als het ware: of dat nu God in Zijn toorn wil denken aan Zijn barmhartigheid.
Gemeente, ondanks de oordelen Gods die over de wereld gaan, ondanks onze zonden, waar we niet anders verdienen dan van voor Gods aangezicht weggestoten te worden, ondanks de vele beperkingen rondom het samenkomen van de gemeente in Gods huis, is de Heere doorgegaan met Zijn werk. Gaat het dan anders dan we gewend zijn, de verkondiging van Gods Woord heeft al die tijd zijn voortgang mogen hebben. Enerzijds Gods rede gehoord in de oordelen, anderzijds Gods rede gehoord in de nodiging tot het heil. Zondag aan zondag mocht Gods woord aan u hart gelegd worden.
In het afgelopen jaar was het 77 keer leesdienst en mocht er 59 keer een predikant of student bij ons voorgaan. Van de 59 keer dat er een predikant of student voorging was dit 26 keer tijdens een weekdienst en 33 keer op zondag.
Op woensdag 4 maart ging traditiegetrouw op de biddag Ds. (…) bij ons voor.
De zondag daarvoor op 1 maart heeft Ds. (…) een voorbereidingpreek gehouden op het te houden Heilig Avondmaal. Dit werd op zondagmorgen 8 maart bediend door Ds. (…) terwijl hij in de avonddienst een nabetrachtingspreek heeft gehouden. Ook werd op zondagmiddag 1 maart de Heilige Doop bedient aan (…)
Op 25 juni zijn (…) in het huwelijk getreden de kerkelijke bevestiging hiervan vond plaats in de Gereformeerde Gemeente van (…) door Ds. (…).
Op zondagmiddag 23 augustus werd ouderling (…) opnieuw in het ambt van ouderling bevestigd door Ds.(…)
Dinsdag 30 september heeft Ds. (…) de Heilige Doop bedient aan (…), zoon van (…)
De dankdag werd op woensdag 11 november gehouden Ds. (…) is toen twee keer voor ons voorgegaan.
De laatste avond van het jaar op 31 december heeft Ds. (…) een oudejaarspreek bij ons uitgesproken.
Wat moeten we nu zeggen geliefden: ondanks de vele beperkingen die we hadden rondom het samenkomen in de kerk mocht de verkondiging van Gods woord zijn voortgang hebben.
We gaan nog één keer naar Habakuk
HEERE, als ik Uw rede gehoord heb. Heb ik gevreesd; Uw werk o HEERE, behoud dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren; in de toorn gedenk des ontfermens.
Geliefden, worden er onder ons gevonden die zo voor Gods aangezicht in de schuld zijn komen te liggen. Hebt u het mogen ervaren Wie God in Christus nu wil zijn voor een doodschuldige zondaar. O we wensen het u van harte toe, dat u zo voor de Heere mag buigen.
Als kerkenraad hebben we het achterliggende jaar 7 keer vergaderd.
De classisvergaderingen werden drie keer bezocht. 1 keer onder toen nog normale omstandigheden in februari. Op deze vergadering is Ds. (…) aangewezen als onze consulent. De volgende twee classis vergaderingen werden gehouden onder strikte voorwaarden waarbij de corona maatregelen van kracht waren.
Ook het catechetisch onderwijs mocht het afgelopen jaar gegeven worden. Er zijn 4 catechisanten, twee van hen volgen het onderwijs elders. En twee ontvangen het onderwijs van ouderling (…)
Het Bijbelsonderwijs werd in het achterliggende jaar door mevr. (…) gegeven aan de jongste kinderen van de gemeente 5 kinderen volgen dit onderwijs.
In het achterliggende jaar was er blijdschap en verdriet, er waren redenen voor dankbaarheid, en er waren redenen voor zorg.
De profeet Jesaja roept het ons toe vanuit het bekende 40ste hoofdstuk waar we dit jaar 2021 op de nieuwjaarsmorgen samen bij werden bepaald in de kerk:
28 Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, noch moede noch mat wordt? Er is geen doorgronding van Zijn verstand.
29 Hij geeft den moeden kracht, en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft.
30 De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewisselijk vallen; 31 Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden.
In het ledenbestand waren enkele wijzigingen (…)
Dit bracht ons leden bestand per 31 december 2020 op 43 leden en 15 doopleden.
We eindigen ons jaarverslag met wat de dichter van Psalm 121 ons zegenend toezingt:
1 Een lied Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal.
2 Mijn hulp is van den HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft.
3 Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren.
4 Ziet, de Bewaarder Israëls zal niet sluimeren, noch slapen.
5 De HEERE is uw Bewaarder, de HEERE is uw Schaduw, aan uw rechterhand.
6 De zon zal u des daags niet steken, noch de maan des nachts.
7 De HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren.
8 De HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid.