‘Als student dacht ik vaak: ‘Hoe kom ik erdoor?’ Iemand zei toen: ‘Naarmate je langer predikant bent, wordt dat steeds meer’. En de man had gelijk, vooral omdat het gaat om de heiligheid van Gods Woord. Nu is het vaak mijn gebed: Heere, gebruik me toch’.
Op zaterdag 13 september mag ds. D. de Wit herdenken een kwarteeuw predikant te zijn. Terugkijkend zegt hij: ’Ik ben er steeds meer achter gekomen dat de Heere werkt door de prediking van Zijn Woord. Niet door wat ik doe of zeg’.
In de loop van de jaren zijn er wel dingen veranderd. ‘Er wordt nu vaker iets van de preek gevonden. Toch is de prediking in de eerste plaats het middel waardoor mensen bekeerd kunnen worden. Daarom is het zo belangrijk om de gesproken woorden niet te ontvangen als het woord van de dominee, maar als het Woord van God. Het betekent ook dat het mijn verantwoordelijkheid is om er alles aan te doen om dát Woord te brengen zoals de Heere dat wil. De mensen in Beréa ontvingen het woord met alle toegenegenheid. Ik hoop dat we dat mogen blijven houden’. (tekst gaat verder onder foto)
Het kerkgebouw van Nieuw-Beijerland, de eerste gemeente van ds. de Wit
Ds. De Wit staat inmiddels in zijn vijfde gemeente, Kesteren. Zijn eerste gemeente was Nieuw-Beijerland (2000). Daarna volgden Rijssen West (2005), Barneveld-Centrum (2011) en Borssele (2017). Op 6 juli 2022 werd hij in Kesteren bevestigd, nog geen half jaar nadat die gemeente was geïnstitueerd.
Als hij de vijf gemeenten in gedachten de revue laat passeren, zegt ds. De Wit: ‘Ik mag zeggen alle gemeenten nog steeds lief te hebben’. Vooral Nieuw-Beijerland, zijn eerste gemeente, is heel geduldig met hem geweest. ‘Ik moest nog veel leren’. Met dankbaarheid herinnert hij zich een van de ouderlingen die hem soms bij de hand nam. ‘Toen ik de eerste keer het Avondmaal moest bedienen, heeft hij me op de zaterdagavond daarvóór gevraagd naar de kerk te komen. De tafel stond klaar en heel rustig heeft hij me op verschillende dingen gewezen’.
Ds. De Wit zegt in Nieuw-Beijerland onvergetelijk onderwijs te hebben ontvangen van geoefende christenen. ‘Die mensen waren zelf heel Bijbels onderwezen. Er waren er die - als ze dachten dat de Heere iets sprak – het opzochten in Gods Woord. Klopte het, ook in de context, dan geloofden ze dat het van God was. Klopte het niet, dan legden ze het naast zich neer’.
Verbondenheid
Kesteren heeft nog maar een korte geschiedenis. ‘Toch is er binnen de gemeente onderlinge verbondenheid. En die band wordt sterker, vooral door het Woord. Dat is het bindmiddel voor een kerkelijke gemeente’.
Dat neemt volgens ds. De Wit niet weg dat je rekening moet houden met het verschil in volksaard. ‘Ook de omvang van de gemeente bepaalt hoe je een gemeente moet bearbeiden. Toen ik naar de grote gemeente van Barneveld moest, zag ik er erg tegenop. Ik bad of de Heere me dáár wilde brengen, bij die mensen waar ik wezen moest. Dat gebeurde ook. Deze zorg had ik in Borssele niet. Die gemeente is veel kleiner. In Borssele kwam ik vanzelf mensen tegen tijdens een wandeling. Dat dorpsgevoel is in Kesteren weer minder. Mensen komen uit de wijde omgeving’.
De begeerte tot het ambt heeft ds. De Wit al bijna zijn leven lang. Reeds op jonge leeftijd worstelde hij met de nood van zijn onbekeerde ziel. ‘Als zeventienjarige jongen heb ik een auto-ongeluk gehad. Ik kwam in het ziekenhuis terecht en werd in mijn beleving voor Gods rechterstoel geplaatst. Al mijn gerechtigheid was niets in Gods weegschaal. Toen heb ik heel in de verte iets gehoord van de beminnelijkheid van Vorst Messias. Later, onder de prediking van ds. A.F. Honkoop mocht ik ervaren: ‘En wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader, vol van genade en waarheid (Joh. 1:14). Met ds. Honkoop sprak hij later veel over de wijze waarop het kind weer teruggebracht wordt bij zijn Vader, ‘om des bloeds van Christus wil’.
Eerst scheikunde
Op de middelbare school was er nog steeds het verlangen om predikant te worden. Maar schooldecaan G.J. van Aalst, de latere predikant, adviseerde hem eerst maar scheikunde te gaan studeren. ‘Je kunt altijd nog theologie gaan doen’. Dat was wijs, zegt ds. De Wit. ‘Het was de tijd nog niet. Later heb ik in Rotterdam gedegen onderwijs gekregen. Ds. A. Moerkerken heeft ons veel eerbied voor de Schrift bijgebracht. Ds. Van Aalst liet ons de rijkdom van de formulieren zien. Voor ds. L. Blok moest ik de “Redelijke Godsdienst” van Brakel samenvatten. Daar heb ik nog steeds groot gemak van’.
En nu hij zelf lesgeeft op de Theologische School? ‘Dat is een deel van mijn leven geworden. Ik vind het groot om dat te mogen doen. Of het wel te doen is naast een grote gemeente? Van een afstand bezien misschien niet. Maar als de Heere Zelf een taak op je weg plaatst, geeft Hij er ook de tijd bij’.
Auteur: W.B. Kranendonk, Amersfoort
Bron: De Saambinder