GS 2022 - dag 4 - 13 oktober

Home Generale synode GS 2022 - dag 4 - 13 oktober
Ds. A. Schreuder (Beekbergen), tweede voorzitter van de synode, opende de vierde vergaderdag donderdag. Hij sprak over Psalm 139. Hij legde de afgevaardigden een vraag voor: „Na zo’n vergaderdag van woensdag waarin over zaken en over personen gesproken is, kan de vraag je zo bezetten: Wie ben ík nu voor de Heere?”

David begint in Psalm 139 met een vaststelling: „Heere, Gij doorgrondt en kent mij. Dan werkt hij twee deugden uit: de alwetenheid en de alomtegenwoordigheid van de Heere. Dat is geheiligde kennis.”

David had geheiligde zelfkennis, zo zei de predikant verwijzend naar vers 23: „Daar maakt hij hetgeen hij in vers 1 beleed tot een gebed: „Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten.” David is bang voor zijn arglistige hart. En dan is Davids toetssteen: „Zie of er bij mij een schadelijke weg zij.””

David zegt: „Leid mij op de eeuwige weg”, dat is de bede die levenslang met de kerk meegaat, aldus ds. Schreuder. „David mag zich in de geest, door de Geest van Christus, vermaken in Christus.”

Kerkbouw

Het deputaatschap hulpverlening kerkbouw adviseert momenteel veel gemeenten nu de energiekosten erg hoog zijn.

Dat zei deputaat L. M. Harthoorn (Waarde) naar aanleiding van een vraag van ouderling J. M. van Koeveringe (Elspeet) donderdagmorgen tijdens de generale synode. „Begin september is een schrijven naar alle kerkenraden uitgegaan. We zien in toenemende mate adviesvragen rond dit onderwerp, met name van gemeenten met kleinere, gedateerde kerkgebouwen.” Het deputaatschap komt binnenkort met een nader advies, zo deelde Harthoorn tijdens de vergadering in Gouda mee.

Ds. A. Schreuder (Beekbergen) vroeg wat het betekent voor de bouw van kerkgebouwen dat de bouwkosten zo zijn gestegen. Harthoorn: „Dat brengt gemeenten wel tot bepaalde keuzes: wat kan er nog af, wat kan er soberder? En kan de gemeente het opbrengen? We kijken daarbij kritisch mee in onze adviezen. Als het niet verantwoord is, geeft het deputaatschap dat ook aan, maar uiteindelijk is de keuze aan de kerkenraden zelf.” (tekst gaat verder onder de foto)

Emerituskas

Bij de behandeling van het rapport van het deputaatschap emerituskas vroegen enkele afgevaardigden aandacht voor de financiële positie van (jongere) predikantsweduwen nu de energiekosten en inflatiecijfers hoog zijn. Naast de zorgtaak van de lokale gemeenten is er ook een speciale regeling voor predikantsweduwen als zich bijzondere situaties voordoen, zei ds. W. Visscher (Amersfoort), voorzitter van het deputaatschap. De synode wees op de verantwoordelijkheid die de kerk heeft tegenover de emeritus predikanten en predikantsweduwen, ook in deze tijd van hoge kosten.

De commissie die de financiële stukken van de deputaatschappen deze maanden bekijkt, zal ook kijken of een eventuele aanpassing van de bijdragen van gemeenten aan de emerituskas nodig is.

Synodevoorzitter ds. P. Mulder (Leiderdorp) wees erop dat er bij zijn weten in geen verslagperiode zo veel emeritus predikanten zijn overleden. Het rapport meldt er negen, daarnaast overleden dit jaar nog drie emeritus predikanten.

Kerkelijk grootboek

Het deputaatschap kerkelijk grootboek leent geld uit aan gemeenten voor bestedingen aan kerken, kerkzalen of pastorieën. Het deputaatschap stelt voor om niet langer hypotheek te vestigen op registergoederen die behoren tot de kring van de Gereformeerde Gemeenten, zoals dat in het verleden wel gebeurd is. De synode stemde hiermee in.

Kerkelijke eenheid

De Gereformeerde Gemeenten (GG) bezinnen zich op het bewaren en bevorderen van de eenheid binnen het eigen kerkverband. Dat bleek donderdag tijdens de bespreking van het rapport van het deputaatschap kerkelijke eenheid op de vergadering van de generale synode in Gouda.

Toenemende interne verscheidenheid binnen de GG werd genoemd in het rapport, omdat dit punt naar voren wordt gebracht in de ontmoetingen met andere kerkverbanden, zo lichtte ds. G. Clements (Gouda) toe, lid van het deputaatschap.

Meerdere afgevaardigden onderstreepten zorgen op dit vlak over het onderlinge verstaan van elkaar. Ds. Clements weer erop dat „in een tijd met allerlei wind van leer het steeds meer blijkt hoezeer het nodig is dat ook ambtsdragers aanhouden in het lezen van de leer van onze vaderen.”

Tweede synodevoorzitter ds. A. Schreuder (Beekbergen) wees op de taak van het curatorium van de Theologische School en van het CGO in toerusting rond deze leer. Daarnaast beklemtoonde hij het belang van onderling gesprek: „Laten we niet over de ander maar vooral mét de ander spreken.”

Ds. G. W. S. Mulder (Ridderkerk) wees erop dat de ruim 150 gereformeerde gemeenten hun eigenheid hebben. „Zij hebben hun eigen achtergrond, zijn op een eigen wijze ontstaan. Samen functioneren in één kerkverband betekent dat je oog moet hebben voor deze eigenheid en daar op broederlijke wijze mee omgaat, elkaar op sommige punten wat ruimte geeft. Anderzijds heeft eenheid alles te maken met eensgezindheid. Dat betekent verbondenheid aan Schrift en belijdenis, aan de drieslag ellende, verlossing en dankbaarheid, aan de noodzaak van de wedergeboorte. Het betekent ook loyaliteit aan de kerk waarin wij een plaats ontvangen hebben.”

De synode deelde breed het gevoelen dat dit thema aandacht behoeft. Als mogelijkheden voor het bevorderen van interne eenheid werden genoemd predikanten- en ambtsdragersconferenties, en publicaties in kerkelijk weekblad De Saambinder. De synode stelde een commissie in die zich zal bezinnen op de wijze waarop het onderlinge gesprek hierover kan plaatsvinden. Deze commissie formuleert een voorstel over het onderwerp voor de synodevergaderingen in februari.

In de achterliggende periode zijn met diverse kerken gesprekken gevoerd over het boek van ds. G. Hoogerland (Kruiningen), ”Om vriend en broed’ren spreek ik nu”, over verdeeldheid in de reformatorische gezindte. Die gesprekken waren goed, gaf ds. Clements aan. „Daarin werd de nood van de verscheurdheid van kerken in ons vaderland door allen ervaren. Anderzijds was het teleurstellend dat op onze oproep tot een gezamenlijke bidstond wegens deze nood door de meeste kerken niet is ingegaan.”

Ondanks goede contacten en samenwerking, concludeert het deputaatschap dat institutionele kerkelijke eenheid momenteel „welhaast onmogelijk lijkt.” Het gebed van Christus om eenheid is al verhoord, zo hield ouderling Z. Klaasse (Beekbergen) de vergadering voor in reactie op deze uitspraak. „Er is een eenheid die verder gaat dan institutionele eenheid; deze geestelijke eenheid wordt soms gevoeld. Dan komen we nu misschien niet allemaal onder één dak, maar dat komt nog. Daar waar twist en wrok verdwijnt en Luther en Calvijn voor eeuwig vrienden zijn.”

Het zicht op deze geestelijke eenheid moet echter het zoeken naar institutionele eenheid niet uitsluiten, reageerde ds. J. M. D. de Heer (Middelburg). „Dan verliezen we ook de historie uit het oog, waarin de Nederlandse kerk ongedeeld was. Ds. G. H. Kersten heeft de kerk met een hoofdletter en die met een kleine letter altijd dicht bij elkaar gehouden.”

Ds. G. W. S. Mulder wees op de samenwerking die in onder meer schoolbesturen en bestuurskamers van zorginstellingen interkerkelijk wordt vormgegeven. „Er zijn grote zorgen over de verdeeldheid. Toch wordt op deze plekken over kerkmuren heen iets betracht van het zoeken naar de gezindheid van eenheid.”

Gesprekken met afgevaardigden vanuit de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) verlopen „broederlijk”, aldus ds. Clements. Ouderling J. M. van Koeveringe (Elspeet) bepleitte de mogelijkheid om attestaties van de GGiN te erkennen bij wederzijdse overkomsten. Dat is herhaaldelijk onderwerp van gesprek geweest, maar momenteel is daar geen ruimte voor.

In recente gesprekken met de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) heeft het deputaatschap aangegeven „pijnlijk verrast” te zijn door recente uitspraken van dr. G. A. van den Brink over prediking in de gereformeerde gezindte.

Vanuit de HHK zijn vragen gesteld over het zogenoemde doen van ”belijdenis voor de kerkenraad” bij kerkelijke overgangen. Het deputaatschap wil hierover een toelichtende publicatie uitgeven. (tekst gaat verder onder de foto)

Mediagebruik

De synode sprak donderdagmiddag uitvoerig over het gebruik van moderne media bij de toerusting van jongeren over onderwerpen uit de geloofsleer.

De commissie toerusting dacht sinds de vorige synode na over de vraag: hoe kun je onderwerpen uit de geloofsleer overdragen naar onze jongeren en moet je daar beeld en geluid bij gebruiken?, zo lichtte ds. A. Schreuder (Beekbergen) als voorzitter van de commissie toe. „Het persoonlijk contact met jongeren is nooit te vervangen door media. Tegelijk moeten we onze verantwoordelijkheid nemen, gelet op het mediagebruik van onze jongeren.”

„Als we niets doen, zitten jongeren op kanalen waar op een andere wijze geestelijk leiding wordt gegeven”, reageerde ds. A. Schot (Nunspeet). „Laat het vooral ondersteunend zijn”, zei ouderling A. J. van der Maas (Aagtekerke), die aandacht vroeg voor passende vormen.

Ds. M. H. Schot (Hendrik-Ido-Ambacht) wees op het spanningsveld tussen het gebruik van media en de aanzuigende werking die er van mediakanalen kan uitgaan in het algemeen. „Dat is een worsteling.”

Ds. Schreuder wees op de realiteit van het mediagebruik, en dat de commissie een voorzichtige, maar professionele lijn wil volgen. Vrees dat de video’s de catechisatielessen zullen gaan vervangen, ziet hij niet direct.

Ds. B. J. van Boven (De Valk-Wekerom) sprak zijn zorg uit over het gebruik van de moderne media en vroeg aandacht voor gemeenten en kerkenraden die afstand willen houden. Ds. C. Hogchem (Wijk en Aalburg) pleitte ervoor als kerk niet voorop te lopen en samen afstand te bewaren. Enkele afgevaardigden gaven aan dezelfde zorgen te hebben.

Ds. J. M. D. de Heer (Middelburg-Centrum) legde uit dat korte en sobere video’s met een principiële boodschap onderwijzend kunnen zijn voor jongeren, ook in reactie op actuele vragen die leven. „Als een jongere op internet zoekt naar het woordje wedergeboorte, kan hij zomaar bij een site met een remonstrantse boodschap terechtkomen.”

Ds. P. J. de Raaf (Boskoop) wees op het vele werk dat de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten al heeft gepubliceerd. Ds. S. Maljaars (’s-Gravenpolder) benoemde de „werkelijkheid van de ontlezing bij de jongeren” en dat de jeugd „via de media bijvoorbeeld via video’s van Daniël toch wat meekrijgen.”

Ds. Schreuder vatte de verlegenheid van de synode samen. Hij benadrukte dat „onze jongeren er niets aan kunnen doen dat zij in 2022 opgroeien. Wij hebben een verantwoordelijkheid naar hen toe.”

De synode besloot in februari verder te spreken over dit onderwerp; de commissie toerusting komt dan met een uitgewerkt voorstel.

Kerkelijke Dienstverlening

Het meldpunt Seksueel misbruik reformatorische kerken (meldpunt SMRK) heeft inmiddels een plaats gevonden in de Gereformeerde Gemeenten en andere aanverwante kerken, meldde deputaat J. W. Weijers (Capelle aan den IJssel-West) tijdens de synode. In 2021 waren er 26 meldingen, in 2022 al 37. „Het aantal blijft toenemen”, aldus Weijers. Meldingen die niet direct met seksueel misbruik binnen kerkelijke en/of pastorale gezagsrelaties te maken hebben, geleidt het meldpunt door naar andere instanties. Ouderling A. Hak (Alblasserdam) stelde voor dat er ook aan de Theologische School voorlichting wordt gegeven over het werk van het meldpunt. Synodevoorzitter ds. P. Mulder (Leiderdorp) opperde om ook op de classes voorlichting te geven over het meldpunt.

Verschillende afgevaardigden spraken hun grote waardering uit voor het werk dat tijdens de coronapandemie gedaan is door de medewerkers van het kerkelijk bureau in Woerden. „Er is heel veel werk verzet”, zei ds. P. Mulder samenvattend.

In het Archief & Documentatiecentrum bij de Theologische School in Rotterdam is het hele werk- en studiearchief van ds. M. Golverdingen (1941-2019) ondergebracht, meldde deputaat Weijers. „Tegelijk missen we nog veel van bepaalde perioden uit de geschiedenis van onze gemeenten, zoals de beginperiode.” Weijers hoopt dat documenten daarover nog eens in het archief zullen worden ondergebracht.

Catechisatiemethode

De door de GG samengestelde catechisatiemethode –in samenwerking met de Gereformeerde Gemeenten in Nederland– wordt heel breed gebruikt in de gemeenten, meldde ds. A. Schot (Nunspeet) als voorzitter van de commissie catechese op een vraag vanuit de vergadering. Hij onderstreepte het belang van het onderwijs: „Catechese is na de prediking het belangrijkste wat in de gemeenten mag gebeuren.”

Op de vraag of er in de serie ook een uitgave kan komen voor de belijdeniscatechisaties zal de commissie zich bezinnen, maar er is al veel materiaal van verschillende predikanten beschikbaar rond het Kort Begrip en de uitleg van ds. G. H. Kersten.

Vervolg

De synode was woensdag en donderdag bijeen voor de derde en vierde vergaderdag. De generale synode vergadert in februari verder.