GS 2022 - dag 1 - 14 september

Home Generale synode GS 2022 - dag 1 - 14 september

Waakzaamheid

Ds. G. Clements opende namens de roepende kerk, de gg te Gouda, de synode vanuit Mattheüs 25:1-13, de gelijkenis van de wijze en dwaze maagden.

De gelijkenis kan met één woord samengevat worden, zei ds. Clements: waakzaamheid. Hij citeerde uit een vorige week verschenen rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: „Houd er rekening mee dat het er de komende tijd niet makkelijker op wordt. De grootste zorg is dat we niet goed zijn voorbereid. Eén ding staat vast: beter wordt het niet.” Naast die woorden, zei ds. Clements, „zou je zo Mattheüs kunnen leggen: waakt, wees bereid.”

Hij wees erop dat allen slapen, „de uiterlijke kerk is in verwarring. Daar zit iets treffends in, ook gelet op de verwarring van de laatste weken over de geloofsleer en over de vraag wat bekering is. Christus maakt in deze gelijkenis onderscheid: niet alle geloof is zaligmakend geloof.”

Het onderscheid komt openbaar in het werk van de Heilige Geest, dat leidt tot „rechte vernedering en een recht vertrouwen op de Borg en Zaligmaker”, zo citeerde de predikant de kanttekeningen bij deze gelijkenis. Hij schetste hoe, door dit werk, Christus als „rijke Zaligmaker dierbaar wordt.”

Pijnlijk is, aldus ds. Clements, dat ook de wijze maagden slapen. „Onze vaderen hadden veel aandacht voor deze verachtering in de genade. Deze maagden hadden wakker moeten zijn. Waarom? Om tegen de dwazen te zeggen: De markt van vrije genade staat nog open!”

Eensgezindheid

Bij alles wat er omgaat in kerk en wereld is de boodschap: „Zo waakt dan.” Dat waken moet uitkomen in eensgezindheid in de uiterlijke kerk, zei ds. Clements, „in leer en leven. Ook dat we in pastoraat en prediking onderscheid maken tussen het ware geloof en het tijdgeloof. En ten derde dat wij grote bewogenheid mogen hebben met zielen op reis naar de eeuwigheid.”

Corona

Corona heeft het onderwijs aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten (GG) flink parten gespeeld. Het feit dat studenten elkaar niet konden ontmoeten was ingrijpend.

Dat zei ds. A. Schreuder (Beekbergen) woensdag in Gouda tijdens de vergadering van de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten. „We zijn dankbaar dat het onderwijs toch mocht doorgaan.”

De voorzitter van het curatorium wees tijdens de bespreking van het rapport over de predikantsopleiding ook op de vele wisselingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden, door onder andere het afscheid van ds. J. J. van Eckeveld als voorzitter van het curatorium en van ds. P. Mulder als rector van de school.

Sfeer

Ds. W. Visscher (Amersfoort) wees op de „opgewonden sfeer” die elk jaar ontstaat rond de dagen dat het curatorium mannen hoort die toegelaten willen worden tot de Theologische School. Hij stelde voor de mededeling over toelating pas aan het einde van de zittingsdagen te doen. Ds. Schreuder reageerde: „Dat zou voor degenen die gehoord worden niet fijn zijn en het is ook niet mogelijk in deze tijd om zulke dingen lang stil te houden.”

Ds. W. Harinck (Utrecht) vroeg of het aantal leden van het curatorium wel voldoende is. Ds. Schreuder gaf aan dat er naast de negen curatoren ook drie docenten aanwezig zijn bij het horen om te adviseren, en dat voor de gehoorde mannen het aantal aanwezigen vaak al „overweldigend” is. „We moeten rekening houden met degenen die gehoord worden.”

Ds. Visscher stelde voor ook het vak Bijbelse theologie te doceren. Rector ds. G. Clements (Gouda) gaf aan dat dit onderwerp al aandacht krijgt bij het vak Bijbelkunde.

Mondigheid

Het curatorium merkt dat de toegenomen mondigheid van mensen zich ook vertaalt in het gemakkelijker kritiek geven op dat wat studenten tijdens het proponeren in de gemeenten spreken.

Ds. A. T. Huijser (Sliedrecht) vroeg te overwegen de kandidaatstelling van studenten uit het vierde jaar te vervroegen, zodat een kandidaat voor de zomervakantie bevestigd kan worden in zijn eerste gemeente. Zo kan hij als predikant met zijn gezin alvast „acclimatiseren” voordat het kerkelijk jaar weer begint.

Ds. S. Maljaars (’s-Gravenpolder) vroeg aandacht voor de werkdruk bij de docenten van de Theologische School, omdat zij vaak ook een grote gemeente dienen.

Statenvertaling

De discussie over de verstaanbaarheid van de Statenvertaling wordt donderdagavond in een besloten zitting besproken, besloot de synode woensdag. De vergadering stuurde koning Willem-Alexander een zegenwens.

Op de generale synode waren woensdag ook vertegenwoordigers van zusterkerken van de GG in het buitenland aanwezig. Ds. P. van Ruitenburg (Chilliwack, Canada) bracht de groeten over van de Netherlands Reformed Congregations, de zusterkerk in Noord-Amerika. Hij verwees naar woorden uit 1 Petrus 3:18: „opdat Hij ons tot God zou brengen.” „Moge dat ons zwaar wegen. Daar gaat het om. Niet alleen om een zuivere leer, maar opdat mensen tot God gebracht worden.”

Ds. T. Kepno bracht de groeten over namens de Gereja Jemaat Reformasi di Papua, de kerk in Indonesië die uit het zendingswerk van de GG is ontstaan. Op de synode waren ook ds. N. Maling en ds. A. Mirmin aanwezig. „We zijn blij dat er een nieuwe generatie predikanten in ons midden mag zijn die de oude generatie mag vervangen.”

Ds. J. A. Ebeke van de Nigeria Reformed Church (NRC) wees op grote zorgen die de NRC –ontstaan uit het zendingswerk van de GG in Nigeria– hebben. De aantrekkingskracht van pinkstergemeenten en welvaartspredikers is groot en het handhaven van de tucht is moeilijk omdat mensen al snel de kerk verlaten. Ds. Ebeke vertelde de synode ook over de grote bedreigingen die er zijn van de militante moslims van Boko Haram en van de Fulani-herders. De predikant vroeg om doorgaande financiële steun en gebed voor de kerk. Ds. M. Opoke kon niet naar Nederland komen, omdat hij geen visum kreeg voor het bezoek aan de synode.

Jodenvervolging

Hoe was de houding van de Gereformeerde Gemeenten in de Tweede Wereldoorlog ten opzichte van Jodenvervolging? De generale synode van het kerkverband boog zich woensdag over een rapport naar aanleiding van deze vraag en besloot opnieuw stelling te nemen tegen antisemitisme.

In 2020 legden verschillende kerken schuldbelijdenis af tegenover de Joden. Het deputaatschap besloot daar destijds niet in mee te gaan, met name vanuit de overtuiging dat het niet mogelijk is om in de plaats van anderen schuldbelijdenis af te leggen.

Het betreft een gevoelig onderwerp, gaf deputaatschapsvoorzitter ds. A. Schot (Nunspeet) aan. „We hebben gemerkt dat veel mensen nog persoonlijke ervaringen en herinneringen hebben, hetzij positief, hetzij negatief. Ook al komen wij niet tot een schuldbelijdenis, die pijn uit het verleden gevoelen wij ook.”

Onderzoek

Naar aanleiding van vragen uit enkele gemeenten, besloot het deputaatschap een onderzoek in te stellen naar de houding van de Gereformeerde Gemeenten in de oorlog. Dat is uitgevoerd door historicus dr. E. G. Bosma uit Rijssen, die diverse kerkelijke archieven heeft onderzocht. Daarbij is uitgegaan van het instituut als geheel, en niet van de houding van individuele personen, lichtte ds. A. Schot toe.

Ouderling M. J. W. Hoek (Gouda) signaleerde als een van de opvallendste uitkomsten van het onderzoek de ontdekking dat de Gereformeerde Gemeenten in 1942 hoogstwaarschijnlijk een protest bij de overheid mede hebben ondertekend tegen de omgang met de Joden. „Dat protest was qua inhoud niet mals. Die ontdekking is winst van dit rapport. Het lijkt erop dat, in de omstandigheden waarin het kerkgenootschap verkeerde, er met andere kerken toch veel is gedaan om protest aan te tekenen.”

Ootmoed

Het deputaatschap vroeg de synode zich –evenals in 2018 gebeurde– uit te spreken tegen antisemitisme. Ouderling A. J. van der Maas (Aagtekerke) signaleerde dat het rapport stelling neemt tegen haat tegen het Joodse volk. „Moeten we daarin niet verder gaan, door actiever te formuleren dat wij antisemitisme moeten bestrijden?” Zijn voorstel kreeg bijval van de synode.

Verschillende afgevaardigden onderstreepten de moeite van het deputaatschap met schuldbelijden in de plaats van anderen. Wel vroeg ds. A. Schreuder (Beekbergen) of een houding van ootmoed tegenover wat in het verleden is gebeurd geen plek zou moeten krijgen in de synode-uitspraak. „Als wij ons nu alleen uitspreken tegen antisemitisme, zou het erop kunnen lijken alsof wij ons daar in het verleden nooit aan hebben schuldig gemaakt. Maar ook in onze gemeenten is sprake geweest van voortschrijdend inzicht in onze houding ten opzichte van het Joodse volk.”

Ds. G. W. S. Mulder (Ridderkerk) onderstreepte deze oproep. „Wat in de oorlog is gebeurd, gebeurde in een eigen historische context. Het is heel moeilijk om daar dan nu, vanuit het heden, wijze uitspraken over te doen. We leven in een ”woke-cultuur” waarin voortdurend afstand genomen wordt van wat niet goed is in ons eigen oog. Laten we proberen daar rustig en bezonnen mee om te gaan. Maar ons past wel een houding van ootmoed. Ook onder ons zijn dingen gepasseerd waarover wij ons ootmoedig moeten opstellen.”

Uitblinken

Ds. H. A. van Zetten (Nieuw-Beijerland) wees erop dat het Nederlandse volk als geheel zich in de oorlog terughoudend, „als een grijs midden”, heeft opgesteld. „We zouden als christelijke kerk daartussen hebben moeten uitblinken in onze houding, maar daar is niet zoveel van te vinden. In hoeverre staat voor Joden de houding van de christenheid in Europa in het verleden de ontvangst van de boodschap van het Evangelie vandaag in de weg?”

Dat laatste gebeurt zeker, gaf ds. A. Schot aan. „Er liggen heel veel belemmeringen, gelet op wat in het verleden gebeurd is. Tegelijk horen wij in gesprekken met Joden vaak dat zij niet zozeer om schuldbelijdenis vragen, maar letten op onze houding nú. Hoe stellen wij ons nu tegenover hen op?”

De synode nam de uitspraak over dat antisemitisme als haat tegen het Joodse volk zich „op geen enkele wijze verdraagt met de christelijke roeping en levenshouding”, maar dat deze christelijke roeping zich uit in „het beste voor het Joodse volk zoeken en hun behoud in Jezus Christus te zoeken en daarvoor te bidden.” Op verzoek van de synode wordt daaraan een passage toegevoegd met betrekking tot een houding van ootmoed ten opzichte van de houding tegenover het Joodse volk.

Moeilijk werk

Het deputaatschap voor Israël onderzoekt mogelijkheden voor het werk onder Joden in Nederland en België. Ds. A. Schot: „Dat bevindt zich nog in de onderzoeksfase. Het is moeilijk werk, dat stapje voor stapje moet gebeuren, om niet af te breken wat je hebt opgebouwd.”

Naar aanleiding van het rapport concludeerde de synode met instemming dat de onderlinge samenwerking van deputaatschappen de laatste jaren steeds nauwer wordt. Zo viel sinds de vorige synode de beslissing om een aantal periodieken van diverse deputaatschappen gezamenlijk te verzenden.

Op een vraag van ds. P. J. de Raaf (Boskoop) gaf ds. A. Schot aan dat thema’s als de besnijdenis of het houden van de rustdag op zondag regelmatig aan de orde komen in gesprekken met de gemeente in Nazareth, om te wijzen op de Bijbelse lijn daarin. De synode sprak waardering uit voor het werk van ds. M. L. Dekker in Israël en riep ertoe op dit in de voorbede te gedenken.

Beroepingswerk

Ds. H. J. Agteresch (Werkendam) vroeg tijdens de bespreking van het rapport van het deputaatschap vertegenwoordiging en voorlichting naar de wenselijkheid van het online publiceren van tweetallen. „Is dat niet strijdig met het geestelijke karakter van beroepingswerk?”

Enkele afgevaardigden erkenden dit punt, maar wezen er ook op dat op verschillende plaatsen op internet beroepingswerk wordt gedeeld, met soms onvolledige of onjuiste vermeldingen. De synode onderstreepte het belang om het openbaar maken van beroepingswerk via kerkenraden te laten verlopen.

Appelregeling

Het deputaatschap kerkrecht gaat onderzoeken of de in 2019 geactualiseerde appelregeling naar aanleiding van de eerste ervaringen nog wat verbeterd kan worden. Voor de volgende synode levert het deputaatschap indien nodig punten aan.

Op de website gergemkerkrecht.nl staan veel antwoorden op concrete vragen die er nog leven, meldde ds. P. Mulder (Leiderdorp) als voorzitter van het deputaatschap, woensdag bij de behandeling van het onderwerp kerkrecht.

Verschillende afgevaardigden onderstreepten dat het kerkrecht ook een „geestelijke” karakter heeft. Veel appelzaken krijgen tegenwoordig een sterk juridisch karakter. Tegelijk is zorgvuldigheid en kwaliteit onmisbaar, zeiden enkele afgevaardigden. „Laten we elkaar ook aanspreken op fouten die gemaakt zijn”, zei ds. A. Schreuder (Beekbergen), tweede voorzitter van de synode.

De synode ging akkoord met een notitie over het ”ne bis in idem-beginsel”: men kan niet tweemaal voor hetzelfde feit worden vervolgd. Dat betekent dat ook geen tweede maal bezwaar of appel ingediend kan worden op dezelfde grond. De synode stemde ook in met een toelichtingsnotitie waarin het verschil tussen „niet ontvankelijk” en „ongegrond” in het kerkrecht wordt uitgelegd.

Het deputaatschap kerkrecht gaat op verzoek van de synode onderzoeken of en hoe een protocol bij ziekte en uitval van predikanten kan vorm krijgen. Ds. W. Visscher (Amersfoort) onderstreepte het belang van een „structurele regeling voor dit soort situaties.”